Isolatie
Afzondering is het verblijf van een zorggebruiker in een daartoe speciaal voorziene individuele afzonderingskamer, hetzij in een andere individuele ruimte, welke de zorggebruiker niet zelfstandig kan verlaten.
In het KEI is er één afdeling die beschikt over een isolatiekamer, namelijk de afdeling psychogeriatrie. De patiëntenpopulatie op deze afdeling bestaat uit psychogeriatrische patiënten met chronische, gestabiliseerde mentale problematiek (bv.: dementie, depressie, oriëntatieproblemen,…). De afzonderingsruimte is een veilige en rustgevende ruimte. Er is steeds wederzijds visueel contact mogelijk tussen de hulpverlener en de zorggebruiker, vanuit een aangrenzende ruimte. In het kader van de privacy van de zorggebruiker, wordt enkel bevoegd personeel aangesteld om de afzonderingskamer in te kijken en te betreden. Daarnaast is er een goed hygiënisch onderhouden sanitaire voorziening aanwezig in de afzonderingsruimte. Er wordt gezorgd dat de oriëntatiemogelijkheden van de zorggebruiker bewaard worden. Dit door daglicht en een digitale klok te voorzien in de ruimte. Bijkomend kan de zorggebruiker steeds contact opnemen met de hulpverlener via het oproepsysteem. In de kamer is ook een bewakingscamera geïnstalleerd.
Met isolatie van een patiënt wordt bedoeld dat de patiënt voor een bepaalde tijd afgezonderd wordt. Deze afzondering kan enerzijds worden toegepast bij een patiënt met storend gedrag en anderzijds bij een patiënt met gedrag dat een gevaar betekent voor zichzelf of voor zijn omgeving.
Sommige patiënten kunnen gedrag vertonen die storend kan zijn voor de medepatiënten zoals roepen, onrustig zijn en een continue drang hebben om rond te dwalen. Dit zijn patiënten die GEEN gevaarlijk gedrag stellen voor zichzelf of hun omgeving. Andere patiënten kunnen wel een gevaar betekenen voor zichzelf of voor anderen. Een patiënt kan een gevaar voor zichzelf betekenen, indien hij gedrag vertoont zoals automutileren of suïcide neigingen heeft. Een patiënt met agressie t.o.v. zijn omgeving (bv. bij acute verwardheid) kan een gevaar betekenen voor anderen.
Visie
Afzondering van een patiënt met storend gedrag.
Indien een patiënt in die mate storend is voor medepatiënten en wanneer hij in een gemeenschappelijke kamer slaapt, wordt in overleg met het verpleegkundig team (ook de nachtverpleegkundige), beslist tot het afzonderen van de desbetreffende patiënt. Indien er geen afzonderlijke kamer vrij is, kan de isolatiekamer worden gebruikt.
De patiënt is meestal niet bewust storend, maar zijn gedrag vloeit voort uit zijn mentale stoornis. De afzondering heeft tot doel de nachtrust van de medepatiënten te vrijwaren en tevens de patiënt zelf de mogelijkheid te geven vrij rond te lopen in de kamer zonder gevaar.
Isolatie van een patiënt met gedrag die een gevaar betekent
Het komt zelden voor dat een patiënt wordt afgezonderd omdat hij/zij een gevaar betekent voor zichzelf of voor zijn omgeving. Mocht het toch voorkomen dat een patiënt dergelijk gedrag stelt, dan wordt deze persoon opgenomen in de isolatiekamer. Indien een patiënt moet worden geïsoleerd, dan gaat dit meestal om kortstondige isolatie in het vooruitzicht van een opname op een acute psychiatrische dienst.
Beleid
Afzondering van een patiënt met storend gedrag
Deze maatregel is steeds tijdelijk De afzonderingsmaatregel wordt dagelijks opgevolgd en besproken in het team. Indien het gedrag van de patiënt niet meer storend is, kan hij terug op een tweepersoonskamer verblijven.
De dokter wordt steeds op de hoogte gebracht van de afzondering. Indien er ’s nachts wordt overgegaan tot afzondering, dan wordt de behandelende arts de volgende morgen verwittigd. In het verpleegdossier wordt de afzondering omschreven en geregistreerd.
Mogelijks worden bijkomende beschermende maatregelen genomen zoals fixatie of een gesloten deur. De gesloten deur laat de patiënt toe om toch te kunnen rondlopen, zonder in een andere kamer te kunnen en zo medepatiënten te storen. Indien er een noodzaak is om de patiënt te fixeren of de deur te sluiten, dan wordt dit eerst besproken met het team en de arts. Indien bespreking vooraf onmogelijk is, dan moet dit zo vlug mogelijk meegedeeld worden aan de leden van het team en de arts. De toepassing van bijkomende beschermende maatregel wordt genoteerd en bijgehouden in het verpleegkundig dossier.
De patiënt in afzondering wordt elk halfuur door de verpleegkundige geobserveerd. Deze observatie wordt eveneens genoteerd in het patiëntendossier.
Isolatie van een patiënt met gedrag die een gevaar betekent
De verantwoordelijkheid tot de beslissing van isolatie wordt gedragen door de behandelend arts. Indien de noodzaak tot isolatie van een patiënt zich voordoet, dan wordt de behandelend arts van wacht onmiddellijk verwittigd. Hij/zij neemt de beslissing tot isolatie en geeft de toestemming ervoor.
Omstandigheden waarin isoleren van de patiënt geoorloofd is:
Suïcideneigingen (met gevaar voor de eigen veiligheid van de patiënt)
Bescherming van de automutilerende patiënt (met gevaar voor de eigen veiligheid van de patiënt)
Patiënt die gevaar is voor zijn omgeving (agressie)
Mogelijke alternatieven:
Voor het toepassen van isolatie dienen steeds alternatieven overwogen en getest te worden.
Mogelijke alternatieven zijn:
- Wegnemen van uitlokkende factoren
- Medicatie
- Alternatieve afreageringsmethodes
Communicatie met de patiënt en zijn familieleden:
De familie en de patiënt worden zoveel mogelijk betrokken bij de beslissingen rond vrijheidsbeperkende en –berovende maatregelen. Informatie geven aan de patiënt en familie blijft continu een prioriteit. De familie kan een belangrijke hulp zijn bij het bepalen van alternatieven op isolatie. Eveneens wordt de familie zo vlug mogelijk op de hoogte gesteld van de isolatie. De patiënt of de vertegenwoordiger worden in de mate van het mogelijke rechtstreeks betrokken in het zorg- en beslissingsproces. De toestand van de patiënt en de vooropgestelde maatregelen worden met de patiënt zelf besproken. Indien dit niet mogelijk is, gebeurt de toelichting aan de vertegenwoordiger, familieleden of verwanten. Een consensus wordt nagestreefd en het resultaat wordt genoteerd in het patiëntendossier. De brochure “VBM-arm beleid” kan gebruikt worden bij de toelichting rond isolatie. Tijdens het toepassen van de vrijheidsbeperkende maatregelen en na het stopzetten, wordt de patiënt of vertegenwoordiger ingelicht over de reden van de maatregel. Eveneens wordt er in het KEI nazorg voorzien voor o.a. de patiënt en zijn familie.
Aandachtspunten bij het afzonderen van patiënten:
De toepassing van de isolatie wordt zorgvuldig genoteerd op een registratieformulier voor isolatie en bijgehouden in het patiëntendossier. De afgezonderde patiënt wordt om het halfuur geobserveerd. Deze observatie wordt eveneens geregistreerd en bijgehouden in het verpleegkundig dossier. Verder worden volgende punten in acht genomen bij isolatie van een patiënt:
- De patiënt wordt, indien mogelijk, geïnformeerd over de genomen maatregel.
- De afzondering wordt door minimum twee personen uitgevoerd.
- De buitendeur van de isolatiekamer wordt gesloten, zodat de patiënt niet kan weglopen.
- Risicovolle kledij (riem) en voorwerpen (sieraden) worden verwijderd.
- De patiënt krijgt water in een plastiek fles of beker aangeboden.
- De medicatie wordt, indien nodig, aangepast door de arts.
- De familie wordt opgevangen en/of zo snel mogelijk van de afzonderingsmaatregel verwittigd.
- De patiënt mag enkel op voorschrift de afzonderingskamer verlaten.
Laatste wijziging: 09/04/2024
Auteur: werkgroep fixatie